Header

Vermijd deze 5 veelgemaakte fouten in het Klassiekerspel

Twintig renners selecteren voor 15 koersen met de mogelijkheid om drie wissels door te voeren. Het klinkt simpel, maar het Klassiekerspel is wellicht het moeilijkste spel op Scorito. Kennis, analyse en geluk bepalen je eindscore na Luik-Bastenaken-Luik. Op dat laatste hebben we geen invloed, maar voor de eerste twee punten gaan we je helpen!

  1. Te veel focussen op de kasseikoersen

Als je denkt aan de voorjaarsklassiekers heb je direct een beeld van bepaalde renners die hier altijd goed presteren. Voor je het weet heb je een team van 20 renners volgebouwd met types als Christophe Laporte, Mads Pedersen, Arnaud de Lie, Nils Politt, Jasper Stuyven, Oliver Naesen en Matej Mohoric. Stuk voor stuk renners die je het komende voorjaar vaak op je TV-scherm gaat zien. Toch zijn het niet de renners op wie je graag je eerste kopman op inzet, die kan je beter bewaren voor de ‘specialen’ zoals Tadej Pogacar, Mathieu van der Poel, Wout van Aert of Remco Evenepoel. Renners die op een slechte dag zelfs hoog in de uitslag komen. Probeer daarom ook alvast wat plekken te selecteren voor de sprint- en heuvelkoersen.

  1. Niet genoeg kopmannen voor elke koers

Het is al vaker gezegd, maar de kopmanfactor bij het Klassiekerspel is van cruciaal belang. Je moet het zien alsof je een renner kan selecteren en die zich kan vermenigvuldigen tijdens de koers. Als je opeens de mogelijkheid hebt om driemaal Tadej Pogacar in te zetten tijdens Strade Bianche, of drie Mathieu van der Poels tijdens Parijs – Roubaix, dan moet je die kans natuurlijk direct aanpakken. Je moet er dus voor zorgen dat je tijdens alle 15 koersen drie goede kopmannen op kan stellen. Omdat het Klassiekerspel van begin maart tot eind april loopt doe je er nog beter aan om zelfs iets ruimer te zitten dan die drie kopmannen.

  1. Te vroeg wisselen

Stelt je coureur teleur in het Openingsweekend? Ga dan goed na wat de oorzaak hiervan is en neem geen gehaaste beslissingen om hem direct je team uit te bonjouren. Niets is erger dan je voormalige renner zien schitteren in de latere voorjaarsklassiekers, neem dat maar van ons aan! Het is daarom handig om vooraf alvast een wisseltactiek op papier te hebben. Zo kan je na elke koers zien je of je nog ruimte hebt om wissels door te voeren op basis van vorm of blessures.

  1. Geld te lang op je bank laten staan

Je kan het zo zien: je krijgt €49M en je hebt elke koers de kans om dat geld zo optimaal aan het werk te zien. Het is daarom niet aantrekkelijk om nu al Remco Evenepoel (2,5M) in je team te hebben, die op z’n vroegst pas bij de twaalfde koers punten voor je kan verdienen. Je hebt jezelf de eerste elf koersen dan een handicap aangesmeerd waardoor jouw team van €46,5M het opneemt tegen de deelnemers met wél een volledig budget.

Je kan dit combineren met tip 2, want als er een gelegenheid is om onderling captainmateriaal tijdens het Klassiekerspel te wisselen, dan moet je die met beide handen aangrijpen. Vorig jaar, toen Tadej Pogacar na Strade en Sanremo alleen nog maar Luik ging rijden, kon je hem dus prima inwisselen. Dit jaar lijkt de wissel Tom Pidcock – Tim Merlier zo’n mogelijkheid: je start met Pidcock, wisselt hem na Sanremo voor Merlier en wisselt na Parijs – Roubaix weer terug. Twee wissels kwijt, maar je €4M wordt voor 15 koersen optimaal gebruikt. 

  1. Geen afscheid durven nemen van je renners

Tip 5 lijkt precies het tegenovergestelde van tip 3, maar kent een cruciaal verschil. Voor renners die ziek, zwak en geblesseerd moet je geen plek reserveren in jouw team. Vorig jaar zakte Christophe Laporte tijdens Milaan – Sanremo door het ijs wegens ziekte en zitvlakproblemen. Als dit soort geluiden naar buiten komen, moet je als wielermanager direct handelen en kijken naar mogelijkheden om je team te versterken. Als het niet om de allergrootsten van deze aarde gaat, moet je renners die niet 100% zijn namelijk gewoon inwisselen. Voor Arnaud de Lie, die vorig jaar ten val kwam tijdens Samyn en de Ziekte van Lyme bleek te hebben, geldt hetzelfde verhaal.